• Audio-Führung
    starten
  • Hörspiel
    für Kinder
  • Audio-
    Führung für
    Sehgeschädigte

12
Gerberkwartier

De werkplaatsen en huizen van de leerlooiers bevonden zich in de Olper Vorstadt, de Weierhohl. Na de metaalbewerking was de verwerking van huiden tot leer een essentiële branche van de stedelijke economie. Het ambacht kende zijn hoogtepunt in de 19e eeuw, toen tot 17 leerlooierijen leer produceerden. Tegen het einde van de eeuw raakte de handel in verval en bleef er uiteindelijk slechts één groot bedrijf over, de leerfabriek Theodor Lütticke. Het ging failliet in 1933. Vooral de kleine bedrijven waren niet bij machte geweest in modernere produktiemethoden te investeren. Maar ook stijgende douanerechten op uit het buitenland ingevoerde huiden speelden een rol. De winnaar van deze crisis was echter het milieu, want de leerlooierijen waren lange tijd verantwoordelijk voor de zware verontreiniging van het water van de Olpe en ook voor de stankoverlast voor de inwoners van de stad.
De locatie van de fabriek aan de voet van de oude stad — tussen de Olpe en de Mühlengraben — was goed gekozen vanwege de grote behoefte aan water van de leerlooiers.
In 1810 verwoestte een brand de meeste huizen in de Weierhohl, die nog gespaard waren gebleven van de grote stadsbrand van 1795. Nadien werden enkele leerlooiershuizen weliswaar herbouwd, maar meestal in kleinere behuizingen met lage plafonds en veel bescheidener dan de woningen van de burgers op de markt. Slechts één ervan is nog bewaard gebleven, het zogenaamde Kappesteinsche Haus.

Sommige leerlooierijen waren reeds het slachtoffer geworden van de bombardementen van 28 en 30 maart 1945.
Het bewaard gebleven Gerberhaus groeide in de loop van de 19e eeuw uit oorspronkelijk twee huizen door aanbouwsels aan elkaar, maar geeft toch een overzichtelijk beeld van de bescheiden woonsituatie in de Weierhohl. In 1994 werd het gebouw ingrijpend gerenoveerd.

Locaties in één oogopslag